Het is gelukkig voorbij, het toernooi om het Europees kampioenschap voetbal. Wat een wangedrocht met acht extra landen waardoor het toernooi werd wat het uiteindelijk was.
Een toernooi zonder hoogstandjes, maar met waardeloos voetbal zonder spanning en uiterst saai. Gelukkig waren we er niet bij. Gelukkig wordt er nu door de UEFA gestudeerd op een toernooi met 55 landen. Nu hopen dat het er komt, dan kunnen wij ook weer eens winnen. Van Gibraltar bijvoorbeeld. De finale was verschrikkelijk, een belediging voor het voetbal. Hoeveel mensen zouden er van in slaap gevallen zijn? Dramatisch vond ik het!
Toch was het een schitterend sportweekend. Murray en Williams winnen Wimbledon. En wat heeft Nederland van zijn sporters genoten. Want winnaars zijn we gelukkig wel, wij Nederlanders. In een weekend op weg naar de Olympische Spelen in Rio verslaan onze volleybaldames angst-tegenstander Rusland op fraaie wijze.
Max Verstappen verbaast de hele wereld weer met een podiumplaats op Silverstone en je kunt ervan uitgaan dat hij heel snel wereldkampioen wordt. En wat hebben we genoten van twee topevenementen. Hoe schoon – letterlijk en figuurlijk – was niet het atletiek toernooi om de Europese titels in Amsterdam.
Schone atleten, geen rellen, volle stadions met schitterend publiek, uitstekend georganiseerd en fabuleus in beeld gebracht. Beelden die overigens de hele wereld overgingen en pracht reclame voor Amsterdam en Nederland maakten.
En dan de sport met schitterende Nederlandse prestaties. Vier keer goud, een keer zilver en tweemaal brons. Nederland is een sprintland geworden. Wat is het genieten van Dafne Schippers, Churandy Martina en de verschillende estafette ploegen waarbij de 4 x 100 dames een record bijeen liepen waar de concurrentie over de hele wereld slapeloze nachten van heeft. Heerlijke sport, je werd er trots van door te kijken.
Maar ik zit bijna dag en nacht voor de televisie in mijn voetballoze zomertijd.
Gelukkig is er de ronde van Frankrijk. Tennissers staan drie uur op de baan en raken 15 minuten een bal en voetballers voorkomen alleen maar balverlies en verstoppen zich, op alle sporters kun je aanmerkingen maken. Maar de wielrenners, zij zitten vijf uur op de fiets en werken, werken en werken. In 35 graden en in ijsdouches met hagelstenen zo groot als golfballen.
Wat een topsport en als dan Nederlanders een rol spelen blijf ik niet op mijn stoel zitten. Ik ren door de kamer alsof ik een voetbalwedstrijd coach. Mijn adrenaline jaagt net als dat van mijn helden. Want helden zijn het. Bauke Mollema die de lef heeft in die hagelbui de Koning, Chris Froome, aan te vallen.
Kelderman die keihard is gevallen. Clement waarvoor de jaren niet tellen en die nu zelfs met de klimmers meekan. Ten Dam die de Don Giovanni blijft. Wout Poels, de klassieker winnaar en eerste adjudant van Koning Froome. Slagter in zijn leerjaar. Van Baarle als knecht die kan winnen. Curvers die altijd rijdt voor een ander. Langeveld nooit down under. Lindeman als man van de toekomst. Roosen en Sinkeldam zijn de harde werkers. Timmer de tacticus in de sprint en Groenewegen als Nederlands nieuwe sprintwonder. Helden zijn het. Helden van de weg. Om ongelooflijk trots op te zijn. En dat ben ik.
Zeker op Tom Dumoulin voor de mooiste tijdrit bergop die ik ooit heb gezien. Hij had niet eens gemerkt dat het hagelde.
Tom is de nieuwe KONING van de weg! Bravo!
Henny Rückert
Deze column van Henny is maandagavond 11 juli voorgedragen tijdens Haarlem105 Sport Café.
HENNY RÜCKERT studeerde biologie, was enkele jaren werkzaam in de farmaceutische industrie, en werd door de regionale omroep bij het radiowerk getrokken. Een verslag van Rohda-KHC was zijn debuut. Zo rolde hij de sportjournalistiek binnen. Henny werkte bij de Twentsche Courant, belandde bij de radio, erfde van Theo Koomen diens liefde voor schaatsen en wielrennen, versloeg voor luisterend Nederland alle mogelijke wielerkoersen, van amateur-wedstrijden tot 10 keer de Tour de France voor radio Tour de France. De Nederlandse televisie stuurde hem in 1992 naar Sint Maarten (N.A.) om een documentaire “Ook dit is Nederland” te maken. De film kwam er maar er volgde een verblijf van 17 jaar op het Bovenwindse eiland. Tot 2000 werd er nog voor de televisie gewerkt. Nu, 65 jaar, is hij voetbaltrainer bij twee Haarlemse clubs, Alliance’22 als hoofdtrainer F en ad interim E en de Koninklijke HFC waar hij de lagere seniorenteams en 2 A-junioren en 2 B-juniorenteams onder zijn hoede heeft.