Nu de discussie over de gezonde voetbalclubs weer oplaait en de terreinmannen van VV IJmuiden hun ongenoegen uiten over de kolerezooi die men achterlaat op en langs de velden, wil ik een pluim uitdelen voor het kantinepersoneel van de gemiddelde voetbalclub. Waar bestaat een gemiddelde voetbalclub uit? Is dat het niveau van het eerste elftal, het aantal senioren of jeugdteams of het aantal vrijwilligers? Ik denk dat een gemiddelde voetbalvereniging bestaat uit een vast aantal vrijwilligers waar de club op draait en een groot aantal krachten eromheen, zoals trainers en leiders.
Glimlach
Maar we gaan het nu hebben over de kantineknoesten. Zij die voor dag en dauw de koffie en thee zetten. Zij die onverstoord hun werk doen met apparaten die in een bedrijfskantine niet zouden misstaan. Zij die wanneer u binnenkomt op een tijdstip die u het beste past, uw koffie, thee en tosti bereiden en daarbij ook nog de onlosmakelijke glimlach op het gezicht blijven toveren en u zonder poespas helpen.
Het is een soort wat met uitsterven bedreigd wordt. De tante Theodora en de ome Rinus van vroeger zijn er niet meer. De ballen gehakt worden bij de groothandel gehaald en niet meer met liefde gekneed. Toch is er nog een lichtpuntje. Zoals mijn cluppie VVH Velserbroek zijn er denk ik nog meer cluppies. Daar waar de kantine wordt bemenst door een aantal vaste krachten die, wanneer er gevoetbald wordt, de inwendige mens verzorgt. Hieromheen lopen dan de losse medewerkers die de handjes vormen.
Moestuin
Zo hebben wij Bob. Bob is zo’n stille altijd aanwezige kerel die nooit te beroerd is om iets extra’s op te pakken. Nu wil ik absoluut de overige kantineknoesten van VVH niet tekort doen, want zonder de knoesten is er geen kantine. Bob staat het liefst in de keuken en had vorige week het lumineuze idee om erwtensoep te maken en in de kantine te verkopen. Dit is de slagroom op de kantinetaart. Het extraatje in het kantine-assortiment. De snert was van uitmuntende kwaliteit. Niet dat blikwerk uit de supermarkt, maar van hand gepelde erwten en knolselderij uit eigen moestuin en de prei uit de moestuin van Rob Riebeek. De karbonades kwamen rechtstreeks van de boer. Dat er kommen snert gereserveerd werden door de staf van de rood-wit-blauwen was nodig, want de soep ging hard en ViH-verslaggever R. van der Post moest zelfs zijn broekriem een gaatje groter zetten, vanwege het aantal kommetjes wat hij verorberde in de warme kantine.
Deze kantineknoesten vinden we, als we goed zoeken, gelukkig nog wel. Zij die de snert, de broodjes rookworst, de broodjes warme beenham maken en dit geheel doen voor het cluppie waarbij zij actief zijn. De ooms en tantes die de jeugd bij naam kennen en de senioren hebben zien opgroeien en altijd maar die koffie en thee blijven zetten om u een leuke zaterdag en/of zondag te bezorgen. Zij die, wanneer de meeste mensen naar huis zijn om in hun luie stoel op te drogen na een gezellige middag in de kantine, nog staan te soppen en te poetsen om de keuken weer spic en span te maken voor de volgende keer. Zij die dan na zessen eindelijk op hun lauweren kunnen gaan rusten en met een goed gevoel de kantine rondkijken zachtjes mompelen: “Dit hebben we weer mooi geflikt.”
Tót uw dienst
Laten we zuinig zijn op de kantineknoesten. Of nog beter, treed toe tot het kantinekorps. Ontdek zelf hoe leuk het is om achter de uitgiftebalie of bar te staan. Praat eens met de kantineknoesten en vooral belangrijk: geef ze aan het eind van een lange dag eens een schouderklopje of gewoon een bedankje, want de kantinemedewerker is wel tot uw dienst, maar niet in uw dienst.
Paul Cramer.
Wil je reageren op deze column? Doe dat dan vooral en contact ons via redactie@voetbalinhaarlem.nl.
PAUL CRAMER, 1966 (Santpoort). Werkzaam als elektrotechnisch inspecteur bij DuurzaamNL Amsterdam. Gevoetbald bij sv CTO ’70 te Duivendrecht, APGS in Amsterdam en in de woensdag 3 van SVIJ. Gehuwd en vader van drie kinderen. Nu keeperstrainer bij VVH Velserbroek en jeugdvoorzitter bij vv CTO ’70.