Voetbal in Haarlem

Over het (amateur)voetbal in de regio Haarlem

Marc Bosman over corona-maatregelen: ‘We hebben de gemeente Velsen om hulp gevraagd’

DoorRedactie

sep 7, 2020

Velsen-voorzitter Marc Bosman deed samen met talloze vrijwilligers zondag zijn best om de coronaregels te handhaven.

De gezelligheidsvereniging had de kantine beplakt met looplijnen, en bezoekers die wat bestelden werd verzocht om en masse weer de buitenlucht in te gaan.

Twee kleedkamers

Zo’n 250 mensen waren op het sportpark aanwezig, niet alleen omdat het eerste speelde tegen Hoogeveen, maar ook de dames van Rob Spronk speelden iets voor dat tijdstip.

,,We hadden het geluk dat een lager elftal van Westzaan afbelde waardoor die wedstrijd niet doorging. Een speler van hen had een coronatest ondergaan en krijgt maandag de uitslag. Zeer verstandig dat ze afbelden.’’

Het gaf Velsen de ruimte om de gasten van Hoogeveen twee kleedkamers tot hun beschikking te stellen. Een fenomeen waar de topclubs, die meer luxe zijn gewend, vorig seizoen al om verzochten.

Nu is het uit nood omdat de spelregels niet meer dan zes personen in een kleedkamer voorschrijven.

 

zzp-boekhouder

Volle bak

,,Maar dit is niet elke week te doen’’, stelt Bosman. ,,Als we hier wel een volle bak aan wedstrijden hebben zal toch een van de twee ploegen zich thuis of in de bus moeten omkleden. Ik stel dan voor dat de thuisspelende ploeg al omgekleed naar het complex komt.’’

Overleg

Vrijwilliger Rens de Haas liep inmiddels een rondje langs het veld om de fans te attenderen de 1.5 meter afstand te bewaren. ,, Dit legt een enorme druk op de vrijwilligers. Ik heb regelmatig overleg met Nico Stoker van Stormvogels en Michel Spierenburg van IJmuiden. We hebben de gemeente Velsen gevraagd of die wil helpen. Eigenlijk moeten we de stand van zaken elke week opnieuw evalueren..’’

Mensen

Vervolgt. ,,De regels zijn duidelijk maar je hebt wél met mensen te maken. Wij delen een folder uit, roepen om dat ze de afstand bewaren en Rens maakt een ronde. Meer kunnen we niet doen.’’

Tekst: Peter Brink