Voetbal in Haarlem

Over het (amateur)voetbal in de regio Haarlem

Otto de diepte in met Ron Bouman, trainer van VSV

DoorRedactie

jan 31, 2018
Ron-Bouman-Voetbal-in-Haarlem

Kort geleden maakte Ron Bouman bekend dat de samenwerking met VSV na dit seizoen stopt. De club heeft niet de financiële middelen om zijn contract te verlengen en dus kan hij op zoek naar een nieuwe uitdaging als hoofdtrainer. Voetbal in Haarlem vond het tijd voor een diepte-interview met de inwoner van Beverwijk en stuurde Otto Berendregt op pad. Al snel bleek dat de heren niet alleen collega-trainers zijn, maar ook beiden bij de Belastingdienst werken. Leuker konden we het voor Otto niet maken..

Ron, allereerst, waar ben je actief geweest als voetballer. Of eigenlijk als keeper?
Ik ben in de jeugd van SVIJ begonnen en ben daarna op mijn achttiende naar DEM vertrokken. Maup Kruijer was daar toen de trainer. Twee jaar later ben ik naar Stormvogels vertrokken, dat uitkwam in de Hoofdklasse en waar Jacques Koster de trainer was. Na een beenbreuk en een revalidatie ging ik terug naar DEM, maar daar brak ik dat been na 4 wedstrijden opnieuw. Uiteindelijk heb ik daar gevoetbald tot mijn 32e en maakte ik de overstap naar FC Lisse. Daarna weer terug naar DEM en daar heb ik mijn carrière afgesloten.

Hoogtepunten? Dieptepunten?
Als hoogtepunt kom ik direct bij de promoties van DEM van de derde naar de eerste klasse. Daarnaast is spelen in de top van het zaterdagvoetbal sowieso een hele belevenis. Altijd volle bak tegen Quick Boys en Ter Leede. Ik werd ook nog beste amateurkeeper van Nederland. In het eerste jaar bij Lisse was Wim Eilander trainer en het tweede jaar Wim Schaap. Die laatste is eigenlijk de enige trainer geweest waar ik niet mee door een deur kon. Na een wedstrijd of 8 werd ik gepasseerd zonder verklaring. Kromhout (de andere doelman, red) brak kort daarna zijn pols, maar toen was ik het kwijt. Geen flauw idee waarom, maar ik haalde mijn niveau niet. In de beslissingswedstrijd stopte ik 2 strafschoppen en schoot ik de winnende binnen. Een hoogtepunt en dieptepunt in 1 seizoen.

Daarna ben je meteen verder gegaan als trainer?
Nadat ik nog twee jaar bij DEM gevoetbald had, ben ik verder gegaan als jeugdtrainer ja. Ik gaf tijdens mijn laatste jaar aan dat ik zou stoppen en dat ik wel iets zou willen doen. In de winterstop kwam de C1 vrij en die heb ik toen een half jaar getraind. Samen hebben we daarna de overstap gemaakt naar de B-junioren. Na dat jaar ben ik de A-junioren gaan trainen van DEM, waarna ik de overstap naar Lisse maakte omdat ik daar assistent-trainer werd.

Toen ik de overstap maakte van SVIJ naar DEM kon ik direct mijn oefenmeester 3 diploma halen. Dat was in Amsterdam onder leiding van Ton Ojers en Hans van der Zee. Een fantastische tijd. Iedere maandag eindigden we in de Bastille, haha. In die periode daarna haalde ik ook oefenmeester 2, waarna ik bij Lisse terecht kon als assistent-trainer. Toen kon ik ook bij Haarlem als keeperstrainer terecht en die kruiwagen heeft mij uiteindelijk oefenmeester 1 opgeleverd. Koevermans, Verheijen en Spelbos waren daar mijn docenten.

Merk jij als trainer een generatiekloof met de spelers van tegenwoordig?
Ja, maar dat is wel anders dan vroeger. Toen maakten wij duidelijke afspraken met elkaar en op het moment dat die niet nagekomen werden, sprak je daar de ander op aan. Nu deal je makkelijker mee, want dat is inherent aan het amateurvoetbal van tegenwoordig. Op het moment dat iemand een wereldreis gaat maken bijvoorbeeld, is dat zijn keus. Daarna hoef je alleen niet te rekenen op een basisplaats. Je kunt je mening er over geven, maar verder niets.

Je bent in bezit van het oefenmeester 1 diploma. Wil je naar de top?
Ik wil altijd naar de top. Ik ben niet iemand die echt aan netwerken doet, maar komt het op mijn pad, dan ga ik het zeker niet uit de weg. Een aantal jaar geleden ben ik door de toenmalige topklasser VVSB benaderd, maar ik had net een tweejarig contract getekend bij Uitgeest. Ik was daar nog niet gestart, maar na overleg tussen de twee clubs zag VVSB er vanaf. Ik ben daar vrij snel overheen gestapt, maar dat was de ultieme mogelijkheid om de stap te maken.

Wat is jouw insteek, jouw visie? Door wie ben je beïnvloed?
Ik wil aanvallend voetbal spelen. Zo ben ik er vroeger bij DEM ook ingestapt. Je moet realistisch zijn, maar het liefst voetbal ik op de helft van de tegenstander. Ik heb altijd aanvallende intenties, misschien soms wel te aanvallend. Uiteindelijk neem je van alle trainers iets mee. Goede, maar ook slechte dingen. Van Toon Gerrits heb ik het meeste opgepikt. Zijn oefeningen en gedrevenheid zijn mij het meest bijgebleven.

Stel, je komt binnen bij een nieuwe club. Hoe ga je te werk?
Het begint bij de aanstelling. Bij VSV stapte ik halverwege in, maar bij Uitgeest was het makkelijker. Daar ben ik in de aanloop naar het seizoen begonnen met het voeren van gesprekken met alles en iedereen. Met de technische commissie maak ik een jaarplan en worden er zaken als het trainingskamp bepaald. Daarna voer ik individuele gesprekken. Dan plannen we de voorbereiding, waarbij je te maken krijgt met vakanties.

We proberen rekening te houden met belasting en andere aspecten. Vooral bij DEM waren de faciliteiten hiervoor uitstekend. We deden testen waardoor we wisten hoe belastbaar de spelers waren. Ik heb een linksback gehad die marathonafstanden kon lopen, maar als hij een sprint moest trekken was het risico een stuk groter op blessures. Daar houd ik dan rekening mee. Ik heb schema’s per speler.

En dan begint de competitie…
Ja, ik ga daarbij uit van de teamorganisatie. We trainen bijvoorbeeld altijd op balbezit. Ik probeer altijd een overtalsituatie te creëren door bijvoorbeeld mijn ‘nummer 4’ door te schuiven. Het liefst met een middenveld met de punt naar voren. De stand op de ranglijst beïnvloedt niet mijn stijl van spelen. Je kunt altijd nuances aanbrengen en realistisch blijven, maar het liefst zetten we hoog druk. Compact staan, de linies kort op elkaar en snel druk zetten.

Hoe ga jij individueel met je spelers om?
Ik sta boven de groep, waarbij ik kijk naar het algehele plaatje, maar ik sta ook in de groep. Ik kijk naar welke jongens ik in de groep kan benaderen, maar er zijn ook jongens die je juist individueel moet benaderen. De derde helft vind ik daarnaast ook belangrijk, ik ben niet iemand die snel naar huis gaat. Daarnaast trek je daardoor de spelers een beetje naar je toe. Ook voor het publiek en de andere mensen binnen de club is het belangrijk je te laten zien.

Maak jij je wel eens druk langs de lijn?
Ja, natuurlijk maak ik me wel eens druk. Ik geef altijd mee, helemaal op ons slechte veld, dat er gevoetbald moet worden vanuit de aanname. Eerst de bal onder controle hebben en vanuit daaruit je actie beginnen. Je moet geconcentreerd zijn. En als die afspraak niet nagekomen wordt, dan maak ik mij daar druk over. En zeker als wij daardoor balverlies lijden.

In welke mate heeft het zijn van een trainer invloed op je gezinsleven?
Dat moet je eigenlijk aan mijn vrouw vragen. Eigenlijk geen, want we zijn niet anders gewend. Van huis uit ben ik sportminded, want mijn vader ging vroeger altijd bij DEM kijken. Dan krijg je later een man die ook sportminded is en dan ga je daarin mee. In de voorbereiding is het allemaal wat onregelmatiger en moet je even zoeken naar de structuur. Als de competitie is begonnen dan is alles weer vertrouwd. Soms is het even aanpoten, maar dat weten we van tevoren.

De laatste vraag Ron. Wanneer is jouw missie bij VSV geslaagd?
Als er een stabiele organisatie staat. Ik ben daar altijd voor geweest. Misschien niet op het bestuurlijke vlak, maar wel technisch en tactisch gezien. In de organisatie rondom het eerste en tweede elftal kan ik van invloed zijn. Alles rondom het eerste en tweede moet geregeld zijn. De jongens moeten krijgen wat wij beloven, want dan kunnen we daar ook iets voor terugvragen. Ze moeten het naar hun zin hebben.