Ik heb jullie beloofd mee te nemen in het wel en wee in de wondere wereld van de hedendaagse scheidsrechter. Dat levert meestal hilarische en wonderlijke columns op. Echter niet altijd.
Als ik iemand vertel dat ik mij op zaterdag in zo’n iets te strak pakje hijs met een oranje embleem waar KNVB op staat, verklaren een hoop mensen mij voor gek. Terecht. Nee! Niet terecht. Toch zijn er veel mensen die vragen of het leuk is om mezelf verrot te laten schelden. Of door spelers, of door publiek, of door trainers of door iedereen tegelijkertijd. Het ene team is het per definitie niet met mij eens terwijl het andere team het dan weer roerend met mij eens is.
Trainers hebben per definitie de regels niet geleerd en zijn het nooit eens. Het publiek reageert afhankelijk van de hoeveelheid bier die er in gegaan is na hun eigen potje. Spelers reageren op hun eigen manier en afhankelijk waar het potje wordt gespeeld. Laatst moest ik een wedstrijd fluiten in Den Haag. Leuk want dat is de stad waar mijn roots liggen. Leuk maar lastig dacht ik van te voren. Het woord kanker is daar als ‘gewoon’ toegevoegd aan de Haagse Dikke van Dale. Alles is daar kanker. Kankerbal, kankervlag, kankergras, kankerdouche, ja zelfs kankerbier. Nou komt het woordje kanker bij mij altijd nogal hard aan. En niet alleen bij mij besef ik.
Helaas hebben wij door die kutziekte recent ook afscheid moeten nemen van enkele prominente DSS-ers. Als scheids heb je ook een lichtelijke opvoedkundige taak dus ik had mij voorgenomen ferm doch redelijk op te treden. Dat ik terecht kwam bij de meest sjieke club van Den Haag met het oudste voetbalveld van Nederland wist ik niet. Het was een derby Den Haag-Rotterdam. Rotterdammers kunnen er ook wel wat van dacht ik. Niet dus. Twee keurige teams met ideale schoonzonen die elkaar overeind hielpen na een duwtje, was de maat deze middag. Geen wanklank te horen dus. Wel een leuk potje. Het valt dus wel mee met het onwelvoeglijke taalgebruik.
Tot een zonnige zaterdag in mei. Een potje aan de andere kant van het kanaal. Keurig potje ondanks de aanwezigheid van een aantal boefjes bij de thuisclub. Alles onder controle dus. 1-0 tot de 82e minuut met een op de counter spelend thuisteam. De frêle aanvaller kreeg voor de zoveelste keer de kans om de stand te verdubbelen. Weer kans gemist. Na de derde poging een penalty te versieren, die hij uiteraard niet kreeg, knapte er iets bij de speler. In woord en gebaar maakt hij mij duidelijk het niet met mij eens te zijn. Mag. Er knapte iets bij hem. Toen gebeurde waar menigeen mij wel eens naar had gevraagd. Word je nooit uitgescholden? Nou wel dus, Ik kon de ziekte krijgen en was een kkmongool.
Ja dat ging zelfs mij te ver. Rood! Douchen! Was hij het uiteraard ook niet mee eens dus dat werd een hoop gedoe, getrek en geduw. Uiteindelijk tierend het veld af. Boos over zoveel onrecht. Wedstrijd uitgespeeld. Dit keer was iedereen het met mij eens. De spelers, trainers, publiek, ja zelfs de voorzitter van de thuisclub. Ik wilde zelf na afloop graag de discussie met de speler aan. Kom maar op. Hij was inmiddels gekalmeerd en bood wel dertig keer zijn excuses aan. Geaccepteerd.
Je ziet het gebeurt dus ook mij wel eens. Niet getreurd, ik kan het bagataliseren. Dat hij daarna nog een biertje met mij wilde drinken vond ik ook wel weer wat hebben. In het bijzijn van zijn medespelers hebben we alles de revue nog eens laten passeren. Mag niet van de KNVB maar toch gedaan. Ik ging met een voldaan gevoel huiswaarts. Had een lekker potje gefloten en weer plezier gehad. Ja zelfs zo’n scheldkannonade kan mijn plezier niet bederven. Zou ik dan toch een beetje gek zijn?
Tot de volgende column!
Mario