Afgelopen weekend stond de wedstrijd op het programma tussen Velsen (vr) en RKHVV op sportpark Driehuis. Na het verlies tegen Bergen twee weken eerder moesten de dames van trainer Rajinder Deen deze speelronde weer opladen voor de competitie tegen RKHVV.
En dat Velsen op scherp stond werd al snel duidelijk. Een uitstekende start kreeg al na één minuut vorm met de eerste grote kans voor Indy de Braal. Haar inzet verdween echter over het doel van RKHVV. Met goed pressievoetbal en hoge druk bleef de thuisploeg de eerste twintig minuten op de helft van de tegenstander voetballen. Dit betaalde zich na een kwartier spelen uit. Na een goede actie op de linkerkant met daaruit de voorzet van Indy de Braal schoot Marit Kloosterboer de bal in de touwen voor de openingstreffer.
Daarna veranderde het spelbeeld enigszins en kregen de dames van RKHVV meer ruimte om te voetballen. Velsen verloor de grip op de wedstrijd. Ondanks dat hier kansen uit kwamen wisten zowel de verdediging als keepster Birgit Kuijk te voorkomen dat de gelijkmaker viel. Ver in de eerste helft verdubbelde de thuisploeg de voorsprong toen uit een corner van Indy de Braal Nikita Plug de 2-0 binnenkopte. Direct daarna viel zelfs de 3-0 toen een verkeerde terugspeelbal van de bezoekers een eigen doelpunt opleverde.
Na de rust herpakte Velsen zich en gaf het weinig tot niets meer uit handen. Door goed voetbal en veel druk wisten de dames uit te lopen naar een 6-1 overwinning. Marit Kloosterboer scoorde nog twee keer en ook Indy de Braal schoot nog een keer met scherp. De Braal werd na afloop ook verkozen tot woman of the match.
“Ik kijk terug op een zeer geslaagde zondagmiddag waarin wij ons eigen spel hebben kunnen spelen,” vertelde Deen in een reactie. “Enige kleine puntje hierin is het tegendoelpunt. Deze hadden we echt niet hoeven incasseren. Maar ik ben verder zeer tevreden. Het weer was heerlijk en langs de lijn stond het weer mega vol met publiek. Het belangrijkste is dat we gewoon weer naar plek 3 terug stijgen en de aansluiting met de top blijven houden.”
Tekst: Martijn Prinsen
Foto: Evert Woutersen