Zo, het is grotendeels weer gedaan met de drukte in de bestuurskamers. Met de aanstelling van Jeroen de Vries als hoofdtrainer van VVH Velserbroek zijn bijna alle clubs voorzien voor het volgende seizoen. We zitten pas aan het eind van februari, maar goed.. Je kunt het maar rond hebben. Hoe er in die laatste maanden gepresteerd gaat worden onder een trainer die vertrekt, maakt eigenlijk niet zoveel uit. Als het niet goed gaat, zetten we hem gewoon op straat.
In de afgelopen 10 weken zijn de verslaggevers van Voetbal in Haarlem meer op doordeweekse avonden op bezoek bij de clubs geweest dan in de weekenden. Het was echt een gekkenhuis met alle berichten omtrent trainers, spelers en andere randzaken. In deze periode is mij een enorme tegenstelling opgevallen. Terwijl de trainers gemiddeld steeds jonger worden (denk aan nieuwelingen als Gertjan Tamerus, Tom Jacob, Barry Tjeertes en Kick de Groot), gaat de gemiddelde leeftijd in de meeste bestuurskamers rap omhoog.
En dan heb ik het niet over de bestuursleden zelf, want dat stokje wordt inmiddels aardig doorgegeven aan een nieuwe generatie. Nieuwe mannen en vrouwen die meegaan met hun tijd. Innovatief proberen te zijn in de veel te conservatieve voetbalwereld. Nee, ik heb het over de vastgeroeste garde die geen officiële functie meer bekleedt, maar vaak wel nog een grote vieze sigaren-gele vinger in de pap heeft.
Zelf heb ik het tien jaar geleden meegemaakt tijdens de fusiebesprekingen tussen DSS en het voormalige HFC Kennemerland. De – tijdens de uitzonderlijke vergadering opgekomen – spelende leden van HFC Kennemerland stemden bijna allemaal voor een fusie. Echter werd het tegengehouden door ‘de machtige oudjes’ die op zaterdag de wedstrijd bekeken van achter een jenevertje. Mannen met een respectvol verleden binnen de club. Sentiment deed op dat moment alles te niet.
Bij bijna alle verenigingen heb je wel zo’n achterban. Heren met een rijk verleden binnen de club, vaak als speler en later als bestuurslid. De taken zijn inmiddels overgegeven en het pensioen is ingetreden. Schoonmaken op de club is ook niet de favoriete bezigheid en dus bestaat de voornaamste taak uit het observeren én becommentariëren van alles wat er binnen de club gebeurt. Van de laatste verrichtingen van het vlaggenschip tot het inkopen van de bitterballen. Alles komt voorbij.
Ik verbaas me enorm over de macht die deze achterban nog heeft. Uiteraard moeten ze met respect behandeld worden vanwege hun geschiedenis bij de club, maar bij diverse verenigingen gaat dit echt te ver. Wat ze zeggen wordt bijna voor heilig aangezien en ze kunnen hun eigen gang gaan. Ook als het de club niet helpt of zelfs het stoppen van de vooruitgang betekent. Waarom niet iets meer tegengas door de huidige generatie? De besturen zijn te bang om op de tenen van de oudgedienden te gaan staan. Bang dat ze de mannen wegjagen. Lijkt mij niet nodig. Mensen met hart voor hun club gaan mee. Tijd voor vooruitgang.
Martijn
Wil je reageren op deze column? Doe dat dan vooral en contact ons via redactie@voetbalinhaarlem.nl.
MARTIJN PRINSEN, 1982. Initiatiefnemer van Voetbal in Haarlem. Opgegroeid in het Haarlemse. 25 jaar gevoetbald bij Schoten, Kennemerland, Onze Gezellen en Haarlem-Kennemerland. Tegenwoordig niet meer tussen de lijnen te vinden, maar daarbuiten. Voorzien van erfelijke taaltik en lichte dwangmatige neigingen. Vader van twee mooie meiden, Nikki en Floor.