Een weerzien met een viertal oude bekenden. Zo zou je het bezoek van Telstar aan Roda JC wel kunnen karakteriseren. Orhan Dzepar, Jay Kruiver, Thomas Oude Kotte en recentelijk Cain Seedorf komen dit seizoen uit voor De Koempels. Nadat de Limburgers op een haar na promotie misten naar de eredivisie zijn de resultaten dit seizoen nogal wisselvallig. Met de beschamende 3-1 bekernederlaag tegen Rijnsburgse Boys nog vers in het geheugen was er alles aan gelegen op eerherstel tegen Telstar dat voor de achtste keer op rij ongeslagen wilde blijven.
‘Insomnia’
Dat eerherstel lukte, want na een kwartier glipte Cain Seedorf, vooral voor rust goed op dreef, langs Tyrese Noslin en de jarige Youssef El Kachati en krulde de bal fenomenaal in de rechter kruising; 1-0 . En Telstar dan? Het had er alle schijn van dat de openingstune van de avond een rol had gespeeld. Insomnia (Slapeloosheid) van Faithless kwam uit de speakers en de spelers van Telstar acteerden loom, oogden soms wat slaperig en kwamen vele malen net een stapje te laat. Het is dat Roda JC na liet voor rust verder afstand te nemen, ze stuiten of op Ronald Koeman jr of vuurden onzorgvuldig, want anders was het toen al over en sluiten geweest.
Telstar zakt naar plek 11
Na rust leunde Roda JC achterover, kreeg Telstar iets meer grip maar veel kansen leverde dat aanvankelijk niet op. Pas in het laatste kwartier kwam er druk maar de inzet van invaller Tyrone Owusu ontbeerde snelheid en een schot van Guus Offerhaus ontbeerde richting. De verliespartij bracht Telstar op plek 11 en maakte een eind aan een reeks zonder nederlaag.
“We waren vandaag de mindere en hebben terecht verloren. Toch waren we in de slotfase nog dichtbij de gelijkmaker. Dat zou echter niet verdiend zijn geweest maar ja, dan hadden we nog iets over gehouden aan de wedstrijd,” was de korte en bondige analyse van Anthony Correia die met een schuin oog kon waarnemen dat Cain Seedorf door elke televisiezender werd geïnterviewd vanwege zijn winnende goal tegen zijn oude werkgever. Een extra zure constatering!
Tekst en foto: Hans Akkerman