Per 1 juli zijn er een aantal spelregels aangepast en deze zijn ook van kracht in het Nederlandse amateurvoetbal. De spelregelcommissie van de FIFA is vooral druk bezig geweest met het vereenvoudigen van de regels. Toch zijn er een paar regels die voor iedere speler duidelijk dienen te zijn.
Wij hebben de belangrijkste wijzigingen hier voor je op een rij gezet.
De spelers
– Een wedstrijd mag niet worden begonnen of voortgezet als een team minder dan 7 spelers heeft.
– Als iets of iemand (niet zijnde een speler) de bal raakt en deze gaat in het doel, dan mag de scheidsrechter een doelpunt toekennen als het aanraken geen invloed had op de verdedigers.
De uitrusting van de spelers
– Alle tape of ander materiaal dat de kousen bedekt of er op zit, moet van dezelfde kleur zijn als de kous.
– Een speler die per ongeluk schoeisel of een scheenbeschermer verliest, mag doorspelen tot de volgende onderbreking.
– Slidingbroeken moeten van dezelfde kleur zijn als de korte broeken of de boord; binnen een team moet iedereen dezelfde kleur dragen.
– Een speler mag nadat hij zijn uitrusting in orde heeft gemaakt terugkeren op het speelveld, nadat de uitrusting is gecontroleerd (door de scheidsrechter, vierde official of assistent scheidsrechter) en na een teken van de scheidsrechter.
De scheidsrechter
– Als er meerdere overtredingen tegelijkertijd plaatsvinden moet de ernstigste worden bestraft (direct of indirect, contactovertreding of hands, rood of geel, onbesuisd of onvoorzichtig).
– De scheidsrechter mag een speler verwijderen vanaf het moment dat hij het veld voor de wedstrijd controleert.
– De scheidsrechter mag de rode en gele kaart pas gebruiken vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt om de wedstrijd te beginnen.
– Een speler die geblesseerd is geraakt door een overtreding die met geel of rood is bestraft mag snel behandeld worden en op het speelveld blijven.
De start en de hervatting van de wedstrijd
– Voor alle spelhervattingen waarbij de bal getrapt wordt geldt dat de bal duidelijk moet bewegen om in het spel te zijn.
– Bij een aftrap mag de bal in elke richting worden getrapt (hiervoor in voorwaartse richting).
– De speler die een scheidsrechtersbal als eerste trapt mag de bal niet opnieuw spelen voordat iemand anders de bal geraakt heeft. Uit een scheidsrechtersbal kan niet direct worden gescoord. De bal moet door minimaal twee spelers zijn gespeeld of geraakt.
De uitslag van een wedstrijd bepalen
De strafschoppenserie:
– De scheidsrechter tosst met een muntstuk om het doel te kiezen (tenzij weersomstandigheden, veiligheid etc.) en tosst daarna opnieuw om te bepalen wie begint.
– Beide teams moeten een gelijk aantal spelers hebben voorafgaand aan en tijdens de strafschoppenserie.
Buitenspel
– Vrije schop voor buitenspel wordt altijd genomen op de plaats van de overtreding.
– Een verdediger buiten het speelveld is alleen ‘actief’ tot het moment dat het verdedigende team de bal de strafschopgebied uittrapt in de richting van de middenlijn of het spel onderbroken wordt.
– Een aanvaller die achter de doellijn is terechtgekomen en in het veld terugkomt of wil komen, wordt op het moment de bal wordt gespeeld geacht op de achterlijn te staan. In die positie kan hij strafbaar buitenspel staan.
Overtredingen en onbehoorlijk gedrag
– Als voordeel wordt toegekend bij een rode kaart situatie (of een tweede gele kaart) dan is de spelhervatting een indirecte vrije schop als de overtreder bij het spel betrokken raakt. Sommige overtredingen in het strafschopgebied, waarbij een scoringskans wordt ontnomen, worden bestraft met een strafschop en een gele kaart. Duwen, trekken, vasthouden, hands en overtredingen zonder kans de bal te spelen blijven aanleiding voor een rode kaart.
– Een poging tot een gewelddadige handeling is een rode kaart, zelfs als er geen contact is.
– Overtredingen tegen wisselspelers, teamofficials, wedstrijdofficials etc. worden nu bestraft met een directe vrije schop. Betreft (licht) gewelddadige handelingen als spuwen, gooien met een voorwerp, etc. Het in woord en/of gebaar te kennen geven het niet eens te zijn met de leiding, wordt bestraft met een indirecte vrije schop (en een gele kaart).
– Een overtreding buiten het speelveld als onderdeel van het spel, wordt bestraft met een directe vrije schop op de lijn (strafschop als in het eigen strafschopgebied is).
De strafschop
– Als een verkeerde speler met opzet de strafschop neemt, wordt dit bestraft met een indirecte vrije schop en een gele kaart.
– Indirecte vrije schop als de bal achteruit gespeeld wordt.
– Als er sprake is van ‘strafbaar misleiden’ wordt dit altijd bestraft met een indirecte vrije schop (en een gele kaart).
– De doelverdediger ontvangt een waarschuwing als hij een overtreding maakt en de strafschop wordt overgenomen. Dit kan tot gevolg hebben dat een doelman op deze wijze tegen zijn tweede gele kaart oploopt.
De doelschop
– Een tegenstander die zich in het strafschopgebied bevindt als de doelschop wordt genomen, mag de bal niet als eerste spelen.
(Bron: knvb.nl)