Ik loop al een tijdje rond in de voetbalwereld van Haarlem en omstreken. Eerst als speler en later als trainer. Laten wij het maar op zo’n 50 jaar voetbalactiviteiten houden. En in al die jaren heb ik een bloedhekel aan de voorbereiding op een nieuw seizoen gehad. Een korte greep uit mijn herinneringen en ervaringen. Dan begrijp je misschien waarom.
Als jeugdspeler van de HFC Haarlem doorliep ik, eigen kweek als ik was, alle selectieteams. En elk jaar maar weer afwachten of je mocht blijven. Je voetballeven lag in handen van mannen als Joop Brand, Cees Duindam, Jan Fransz of Frans Hoek. In de aanloop van elk seizoen was het dus bikkelen om een plekje en werd er bij de jeugd van Haarlem zo’n 3 tot 4 keer per week getraind.
Middenduin
Er was daarbij één grootste gemene deler: het Middenduin in Overveen. Bij de naam alleen al komen er bij heel veel van mijn lotgenoten de trauma’s bovendrijven. De heuvel op naar boven, de talloze temporondjes, het bijna onmogelijke afsnijden, de buikspieroefeningen, de vermoeidheid maar niet op willen geven. Ik sluit mijn ogen en zie het zo weer voor mij. Voel ik die ellendige misselijkheid weer. En kramp, heel veel kramp. In je kuiten. En het liefst ’s nachts!
Later bij vv Schoten had ik een trainer die een liefhebber was van “ meten is weten”. Elke ronde, elke sprint,
elk schot op doel, elke scheet werd geklokt en genoteerd. Ik heb bij deze man o.a. de volgende ronde moeten hardlopen. Loop in gedachten met mij mee: Kraantje Lek naar boven, de zandvlakte over, langs de spoorlijn, via de muur achter het golfterrein om, de Van Lennepweg in Zandvoort op. Een paar straten tussendoor op weg naar het strand. Ben je er nog? Wij lopen verder!
Afsnijden
Bij het Hotel Bouwens naar beneden, het strand op richting Bloemendaal. Bij de Reddingsbrigade weer naar boven de Zeeweg op en af. Lekker doorlopen richting Overveen en bij de Brouwerskolkweg rechtsaf richting Kraantje Lek. Hoe verzin je het! Menige speler heeft trouwens toen een lift afgedwongen door gewoon auto’s op de Zeeweg aan te houden. Instappen, bukken en rijden. Haha, en hij maar klokken! Aan het einde van de voorbereiding zat ik volgens de trainer, via een ingewikkelde rekensom, op 83% van mijn maximale conditie. De eerste competitiewedstrijd startte ik daarom in de wissel. Logisch.
Bij HFC EDO kreeg ik bij elke voorbereiding op het nieuwe seizoen 6 A-4’tjes met elke week een schema wat te doen. Elke dag, week in week uit, streepte ik af. Smachtend naar het einde. Wat werd daar keihard getraind! De verdomde Coopertest deed ook daar zijn intrede. Volgens deze meneer Cooper moest je als ervaren hardloper (en dat waren wij als voetballers blijkbaar) in 12 minuten tijd toch wel zo’n 3400 tot 3700 meter kunnen afleggen. Dat zijn dus ongeveer 12 ronden om een voetbalveld! Geen ontsnapping mogelijk. Lopen tot je neerviel. Kotsen langs de Planetenlaan graag!
Ronde achterstand
Op een avond voelde ik mij op de toppen van mijn kunnen. Lichamelijk en geestelijk kon het niet beter. Ik was zo sterk als een paard. Onoverwinnelijk. Ik liep deze Coopertest heel hard. Zo hard dat ik de groep grotendeels nog achter mij had. Of liep ik op kop? Kan ook! Vlak voor het einde van de test kwam onze voorstopper Peter Grasman mij met een knipoog voorbij rennen. Zette mij dus op een ronde. Ik was met mijn 12e ronde bezig! Hoe dan? In het jaar daarop werd ik trouwens op het strand van Bloemendaal naar IJmuiden (en terug) helemaal aan gort gelopen door mijn nieuwe trainer Ferry Kock. Krijg nou wat. Motiveert ook lekker! Ik heb het dus allemaal meegemaakt, die voorbereidingen.
Jaren ’80. Op een zaterdagavond in augustus. Wij spelen met EDO één van de laatste oefenwedstrijden van de voorbereiding thuis tegen IJsselmeervogels. Toen al een sterke zaterdag hoofdklasser kan ik je vertellen. Ik wist door al het zware werk van boven niet meer dat ik van onderen leefde. Bekaf was ik na al dat trainen. Krijg ik vlak voor tijd toch nog een dieptepass waar ik als middenvelder nog achteraan ging. Fout! Ik bereik de bal eerder dan de keeper. Kap hem, maar vraag mij niet hoe, wel prachtig uit. Heb de bal op 5 meter van het doel vrij voor het intikken. Wat er toen in mijn brein omging weet ik niet, maar ik besloot maar eens lekker met links uit te halen. Die bal is nooit meer teruggevonden en tot overmaat van ramp scheur ik daarbij een enkelband in. Van het veld afgetild in de blessuretijd. Lekker dan. Het lichaam deed onder extreme vermoeidheid hele andere dingen dan ik zelf wilde. Vreemd hoor!
Nostalgie
Nog even over het Middenduin. Als jeugd of hoofdtrainer neem ik mijn spelers vaak één, maximaal twee keer, in de voorbereiding mee naar die plek. Nostalgie, haha! Geheel tegen de Zeister visie in, kan mij het schelen, laat ik ze ervaren wat het is om mentaal door het ijs te zakken. Het maakt niet uit of zij op tijd binnenkomen. Als zij maar binnenkomen en niet opgeven! En niet afsnijden, want ik heb overal mijn controleurs staan.
De voorbereiding op een nieuw seizoen begint voor een hoofdtrainer al in het prille voorjaar. Je spelers vragen wat zij volgend seizoen gaan doen, nieuwe spelers proberen te vinden om je team te versterken, welke jeugd komt er door, de technische staf compleet maken, oefenwedstrijden regelen, trainingsschema’s opstellen. Pffffff wat een klus. Heel veel bloed, zweet en tranen gaat daar inzitten. En ook veel frustraties. Je wilt niet weten hoeveel en wat voor soort gesprekken er aan een seizoen voorafgaan. Als in augustus de voorbereiding in de praktijk start heb je het ergste achter de rug. Denk je dan!
Krijg je vlak voor het begin van de bekerwedstrijden een telefoontje. “Trainer, kunnen wij vanavond even met je praten?” Dan weet je al hoever het is. Raak je in één klap zomaar een nieuwe spits en voorstopper kwijt. Bevalt toch niet zo! Gaan liever terug naar hun oude vereniging! Paniek! Waren wel belangrijke spelers, toch de as van je team. Je hele seizoen zie je al in duigen vallen. Geen tijd meer om nieuwe aankopen te doen want de overschrijvingsperiode is voorbij!
Kansen
Maar waar iets wegvalt ontstaat er ook vaak weer iets. Grijpen anderen hun kans die zij anders misschien niet zo snel hadden gekregen. Staat er zo’n slungel van 18 uit de jeugd op die wel even de ballen erin kopt. Of een kleine kuitenbijter die je eerst over het hoofd zag, maar die opeens toch een vijandige spits makkelijk uitschakelt. Opluchting als trainer. Poeh! Het valt toch wel weer mee!
Maar wat een nachtmerrie die voorbereiding! Geef mij maar gewoon de competitie. Lekker rustig dan!
Otto Berendregt
Wil je reageren op dit artikel? Doe dat dan vooral en contact ons via redactie@voetbalinhaarlem.nl.
De 58-jarige Otto Berendregt bekijkt maandelijks een wedstrijd voor Voetbal in Haarlem. Vanuit zijn kennis en ervaring gaat de oud-hoofdtrainer van onder andere DIO, VVH Velserbroek en Onze Gezellen dieper in op de tactiek en speelstijlen van de teams. Otto’s analyse is een rubriek die inhoudelijker is dan een gebruikelijk verslag.
Foto: Fred van der Gonnetscher